Hyperhoogbegaafde Ann vertelt over trauma in haar kindertijd

Ervaringsverhalen

Hyperhoogbegaafde Ann vertelt over trauma in haar kindertijd

26 nov 2020

Trauma en het hoogbegaafde kind: een persoonlijk verslag n.a.v. een lezing door Paul Beljan

Op 1 oktober 2020 organiseerde Talentissimo het Webinar over trauma en hoogbegaafdheid, een lezing gegeven door Paul Beljan. Voor de inhoud van de lezing verwijs ik graag naar het verslag van Daniëlle, die een uitstekende samenvatting heeft gegeven.

Tijdens mijn deelname aan het webinar merkte ik dat het moeilijk was om me te concentreren op wat Paul Beljan vertelde. Er vond in mij een gelaagde reactie plaats: emotioneel, lichamelijk en cognitief. In een laag van mezelf probeerde ik de informatie cognitief te verwerken, maar de emotionele en lichamelijke reacties veroorzaakten veel ruis, waardoor niet goed tot me kon doordringen wat er werd verteld. Het maakte me verdrietig dat ik op deze manier reageerde op een onderwerp dat mijn belangstelling had. Bovendien veroorzaakte de worsteling met wat zich in me afspeelde een eenzaam gevoel, omdat ik waarnam dat een aantal andere deelnemers middels vragen en opmerkingen actief deelnam aan het Webinar. Daar voelde ik me niet toe in staat.

Wat zich in mij afspeelde vertelt iets over het onderwerp van de lezing, namelijk hoe trauma kan doorwerken in iemands leven, in dit geval mijn leven. Een paar jaar geleden heb ik door een uitgebreid onderzoek bij een bureau dat gespecialiseerd is in het testen van hoogbegaafden ontdekt dat ik hyperhoogbegaafd ben. Dat had ik, mede als gevolg van traumatische ervaringen in mijn kindertijd, niet achter mezelf gezocht. 

Eerst zal ik kort ingaan op wat Paul Beljan vertelde, als kader voor de rest van dit persoonlijke verslag over trauma en hoogbegaafdheid.

Beljan maakte in zijn lezing een onderscheid tussen t-trauma en T-trauma. Bij t-trauma’s is sprake van kleine nare gebeurtenissen, die minder traumatisch zijn dan grote T-trauma’s. Doordat het om gebeurtenissen gaat die herhaaldelijk plaatsvinden hebben ze een cumulatief en traumatisch effect. Bij hoogbegaafde kinderen is er nogal eens sprake van deze kleine t-trauma’s.  Bij een groot T-trauma kun je denken aan zeer ingrijpende gebeurtenissen, zoals een natuurramp, een ernstig verkeersongeluk, een verkrachting, seksueel misbruik, mishandeling of verwaarlozing als kind binnen of buiten het gezin.

Aan het begin van de lezing legde Beljan uit dat dat hij een probleem heeft met de definitie van het begrip trauma. In de DSM V wordt trauma gedefinieerd als ‘blootstelling aan een feitelijke of dreigende dood, of ernstige verwonding.’ Om als traumatisch beschouwd te worden moet er sprake zijn geweest van gevoelens van hevige angst, hulpeloosheid of afschuw. Deze definitie omvat geen ervaringen van baby’s of kleine cumulatieve effecten die kinderen kunnen ervaren. De definitie suggereert volgens Beljan dat er bewustzijn aanwezig moet zijn om trauma te ervaren en dat hoeft niet. Je kunt uit een dysfunctioneel gezin komen en dat als normaal hebben ervaren, terwijl je later pas ontdekt dat je herhaaldelijk werd getraumatiseerd. Een getraumatiseerde baby heeft geen taal om te integreren wat hem of haar overkomt. Later in hun kindertijd kunnen deze kinderen agressief of angstig gedrag vertonen, terwijl het lijkt alsof ze uit een verder prettig gezin komen en het leven goed is. Waarom gedraagt dit kind zich zo? Dat was de vraag die Beljan herhaaldelijk stelde en koppelde aan wat er in de hersenen gebeurt als je getraumatiseerd raakt.

In de baby- en kindertijd zijn de hersenen het meest sensitief voor ervaringen. Daardoor zijn ze in die periode het meest eenvoudig op positieve en negatieve manieren te beïnvloeden. Er is zowel sprake van grote mogelijkheden als van grote kwetsbaarheid. Traumatische ervaringen in de kindertijd kunnen op de (zeer) lange termijn veel schadelijke effecten hebben.

Als kind heb ik, zoals Beljan vertelde, niet kunnen laten doordringen dat ik in een dysfunctioneel gezin opgroeide. Ergens moet ik een bewustzijn hebben gehad dat de situatie waarin ik opgroeide niet normaal was, want ik was er goed in om te zorgen dat kinderen zo min mogelijk bij mij thuis kwamen. Het me werkelijk bewust zijn van de situatie waarin ik opgroeide  kon ik niet. Dan zou ik niet in staat zijn geweest om mijn hoofd boven water te houden.

Mijn talenten ontplooien zat er niet in, ook niet toen ik volwassen was geworden. Ik was te vaak afwezig in mijn eigen lichaam en leven om me bezig te kunnen houden met het ontplooien van mijn potentieel. Met ‘afwezig’ bedoel ik dat ik voor mijn gevoel slaapwandelend door het leven ging, alsof ik half dood was. Vaak was ik er bijvoorbeeld zodanig niet bij dat ik blauwe plekken op mijn lichaam ontdekte die al groengeel  werden, terwijl ik niet wist wat ik had gedaan waardoor ik me zo bezeerd had. Of mensen dachten dat ik aandachtig had zitten luisteren, terwijl ik geen idee had waar ze het over hadden gehad. Dat leidde bij mij tot de conclusie dat ik dom en traag van begrip was. Toen ik nog op school zat, was ik er zo goed in om mezelf onzichtbaar te maken dat het nogal eens voor kwam dat ik de enige in de klas was van wie leraren de naam niet kenden.

Ik heb tot op de dag van vandaag mijn intelligentie en vermogens hard nodig om me staande te kunnen houden en met traumatische angsten en gevoelens van onveiligheid te dealen. Daardoor is er niet of nauwelijks ruimte voor iets anders in mijn leven.

Voor mezelf maak ik onderscheid tussen verwaarlozing en trauma, namelijk dat wat ik heb gemist in mijn leven en datgene waar in schadelijke zin te veel van was, of het nu ging om kleine, zich opstapelende ervaringen, of grotere ingrijpende gebeurtenissen. Zowel wat ik miste als wat te veel was had een chronisch karakter in mijn kindertijd.

Het is moeilijk voor mij om terug te halen of er in mijn geval sprake was van t-trauma, omdat ik ben opgegroeid in een omgeving waar ik met T-trauma te maken kreeg. Als gevolg daarvan ben ik in een overlevingsstand komen te staan. Op die manier heb ik ook mijn school- en studietijd doorgebracht. Wat  ik heb gemist aan aandacht, warmte, bescherming, liefde, geborgenheid en veiligheid heeft evenzeer grote wonden geslagen als alle schadelijke ‘te veel’ ervaringen.

Ook op school was er sprake van chronische verwaarlozing, in de vorm van te veel verveling en te weinig uitdaging, waardoor ik vaak moest vechten tegen de slaap, of juist veel ging kletsen en lachen tijdens de les om maar wakker te blijven. Bovendien was ik continu angstig en nerveus als gevolg van de onveiligheid die ik meemaakte binnen het gezin, waardoor ik me slecht kon concentreren. Mogelijk heb ik op school t-trauma ervaren, maar had ik het ook op die manier ervaren als ik geen T-trauma had meegemaakt? Ik weet het niet.

Het erkennen van mijn hyperhoogbegaafdheid heeft me rust gegeven. Nu ik weet dat ik dat ben, kan ik me beter focussen op wat voor mij prioriteit heeft: herstellen van mijn traumatische jeugd en verbinding gaan voelen met wie ik in al mijn facetten ben. Ik krijg daarbij goede hulp van iemand die het aandurft om verbinding met mij te maken. Iemand, die me niet als ‘te veel’ ervaart, maar bij wie ik welkom ben met alles dat in mij leeft. Stapje voor stapje durf ik binnen dat contact datgene wat door traumatische ervaringen verborgen moest blijven steeds iets zichtbaarder te laten worden. Daardoor krijg ik meer begrip voor de manier waarop ik me door het leven heb geslagen. Het is een proces van het vertrouwen in mezelf en het vertrouwen in de ander herstellen, zodat er niet alleen verbinding met verschillende aspecten van mezelf mogelijk wordt, maar ook verbinding met andere mensen. Dat is voor mij belangrijker dan intellectuele en maatschappelijke prestaties. Ik hoop dat ik steeds meer kan gaan voelen dat ik er mag zijn zoals ik ben en dat ik van daaruit het contact met anderen tegemoet kan treden. Dat gun ik iedereen die als kind t-trauma en/of T-trauma heeft meegemaakt.

Ann, een hyperhoogbegaafde volwassene