Van faalangst naar stuntelend naar succes
Van faalangst naar stuntelend naar succes
“Success is niet het eind, falen is niet fataal, het is de moed om door te gaan die telt.”
– Winston Churchill
Nederland is een waterland, zwemles is dus een heel goed idee. Daar sta ik heel ontspannen tegenover. Ik haalde mijn A pas op mijn negende, mijn B op mijn tiende. Niet vanwege gebrek aan zwemles want ik stam uit de tijd van het schoolzwemmen, nee, ik had een hekel aan die kerel met die haak, ontwikkelde waterangst en kwam pas toen we van zwembad wisselden met school weer tot rust. Onze guppies spartelen nu alweer twee jaar in het zwembad rond. Tot op vandaag(*) nog geen diploma’s. Maar nu is het even heel spannend, de jongste mag op voor z’n oefenreeks voor A en de oudste (faalangstig, zwom één les door dat 3-meter gat en weigerde daarna pertinent) werd stikjaloers dus deze week zit ik minimaal vier keer in het zwembad, één les per kind, de oefenreeks en deze trial-run voor onze meid. Straks krijgt ze te horen of ze door mag. De spanning was in de auto om te snijden.
Bang voor…
Faalangst, dat kleine monstertje dat we er gratis bij kregen. Een constant vriendje dat we zelf ook wel kennen. Het was volgens de orthopedagoge bijna onvermijdelijk dat onze guppies er last van kregen want meestal snappen ze iets ineens, ervaring met falen hebben ze niet zoveel en ze zijn ook wel perfectionistisch. En de enige manier om er vanaf te komen is… je raadt het al… op je bek gaan. Voor iedereen die nog nooit geprobeerd heeft om een heel slim kind bewust op zijn of haar snufferd te laten gaan: sterkte. Vooral wanneer het je eigen kind is kan dat best heftig zijn. De eerste keer dat we de faalangst echt zwaar in de ogen keken was toen we onze meid voorzagen van Wirrel-warrel kubusjes waarbij ze drie avonden op rij vastliep op de rode. Eigenlijk wou ze niet maar ze weigerde op te geven, ze moest en zou hem op lossen. Gillen, schreeuwen, krijsen, huilen van ellende omdat het niet lukte. Maar na die drie avonden had ze hem. Sindsdien zijn er nog wel meer van die momenten geweest en daar bleek iedere keer weet dat ze niet alleen faalangstig was maar ook enorm gedreven en koppig. Wanneer ze iets wil dan wil ze het ook en zal ze volhouden totdat het bloed eruit komt. We hebben er een professional bij gehaald en dat bleek een heel goed idee.
Waar leer je het?
En dan moet je naar school. Ook daar word er verwacht dat je faalt en weer overeind krabbelt. We hebben een schoolsysteeem dat de nadruk legt op normeren, weten en meten, en kinderen worden wanneer ze ouder worden geconfronteerd met cijfers en scores omdat dat nu eenmaal het gevolg is van normeringen. Daarbij is het zo dat een lager cijfer automatisch wordt gezien als een soort van falen en niet wenselijk. Het woord “onvoldoende” zeg het al: Het was niet goed genoeg. Ooit kreeg ik een soort-van-compliment van een docent frans: “Stefan, wanneer je het afgelopen jaar zoveel je best had gedaan als voor dit proefwerk dan had je nu een voldoende gehad in plaats van een vier.” Hij wou mijn inzet belonen ondanks dat ik geen voldoende had gehaald, en daarmee plaatste hij een rake opmerking want ik heb hem onthouden.
Maar goed, school heeft andere problemen voor de overintelligente faalangstigen, het gebrek aan cognitieve uitdagingen waarbij je echt lekker op je gezicht kan gaan is helaas groot op de basisschool. Het moet het type uitdaging zijn dat je niet in één maar in twee of drie keer voor elkaar krijgt, en dat jarenlang. Dat vergt als schoolmateriaal tijd om te ontwikkelen en het aantal proefpersonen om het mee te ontwikkelen is gelimiteerd. Nog erger, het vergt dat de docent op zijn minst goed en slim genoeg is om te begrijpen waar een kind dat sneller dan hij of zij is tóch de uitdaging kan vinden. Dat lijkt mij een lastige klus want ik zit als vader me ook wel eens af te vragen wat we nu meer moeten. Gelukkig kan ik fijn educatief onverantwoord Minecraft aanzetten of er een college van Freek Vonk tegenaan gooien… ehh, nee, dat gaat ook niet echt want faalangst word niet voor je opgelost op school, zie bovenstaande, daar heb je als ouder een coachende taak in. Wanneer we prijzen prijzen we vaak gericht op inzet, niet op resultaat, en gericht op inzet is makkelijker want daar kun je ook een compliment voor geven wanneer het niet lukt. Ook laten we zien dat wij dingen fout doen en dat dat erbij hoort. Als het de eerste keer niet lukt dan doen we het gewoon nog een keer, en we doen ons best om op ons eigen falen gelijkmoedig te accepteren. Dat laatste is onderhevig aan trial-and-error.
Terwijl onze lieve meid bezig was met zwemmen knauwde ik van de zenuwen mijn duimnagel stuk. Maar het is haar gelukt, ze mag op de oefenreeks. Het was een lange weg, hij begon bij douchen (“EEK! WATER OVER MIJN HOOFD!”) en eindigt bij een meisje met schitterende ogen dat vol trots voor me staat, met een enorme grijns op haar gezicht, want ze weet dat ze het moeilijk had. Yes!
(*) Inmiddels hebben ze A en gaan ze door voor B. Nee, ik weet ook niet hoe je jullie kinderen aan het zwemmen krijgen.
Stefan Onderheuvel is vader van twee hyperhoogbegaafde kinderen van vijf en zeven jaar oud. Op dit blog deelt hij maandelijks zijn ervaringen met betrekking tot ouderschap en hyperhoogbegaafdheid in zijn eigen gezin.